Faalangst is een angst die gelijkmatig wordt ontwikkeld. Dit proces speelt zich meestal af op jonge leeftijd. Aangezien ‘falen’ centraal staat is het een feit dat het kind eerst moet weten wat falen is bij het ontwikkelen van faalangst. Het kind heeft gefaald en vervolgens wordt faalangst ontwikkeld. Het is niet zo dat faalangst bij iedereen ontwikkeld wordt die ooit in zijn of haar leven heeft gefaald, de reactie van de omgeving speelt hierbij een zeer grote rol. Zo kunnen de volgende reactie’s en uitspraken faalangst ontwikkelen:
- Iemand uitlachen bij een presentatie
- Boos worden als iemand iets fout doet
- Uitspraken als ‘je kan het wel’, hierbij wordt een verwachting gecreerd die vaak averechts werkt en de persoon in kwestie nog onzekerder kan maken en dus banger om te falen
Natuurlijk komt iedereen wel eens in zo’n situatie terecht en een zelfverzekerd persoon zal na enkele van deze situaties niet meteen last hebben van faalangst. Mocht het net iets vaker voorkomen dan kan deze persoon alle situaties gaan vergelijken en onthouden waardoor het zelfvertrouwen erg aangetast zal worden. Zo ontstaat faalangst, een persoon wordt bang om te falen en verliest vervolgens steeds meer zelfvertrouwen na het falen. Zelfvertrouwen en faalangst blijven elkaar op deze manier verergeren.
Faalangst wordt vaak ontwikkeld op een bepaald vlak waarin de desbetreffende persoon zich zeer onzeker voelt. Zodra deze persoon op een ander gebied een beetje faalt wordt dit meteen vergeleken en ontwikkelt deze persoon ook op dit gebied gemakkelijk faalangst. Dit is een groot nadeel van faalangst, omdat op deze manier de angst zich uitspreidt over de hele persoon en faalangst op den duur het hele leven van iemand kan beinvloeden.